Door het werk van een hedendaags kunstenaar te plaatsen binnen het grotere geheel van de kunstgeschiedenis ontstaat voor de toeschouwer i.c. de beschouwer de mogelijkheid om het werk van deze kunstenaar beter te begrijpen.  

Om het werk van Ina Mieras beter te verstaan, richten we onze aandacht een moment op de grote franse schilder Paul Cézanne (1839-1906). Hij is de bedenker van een nieuw ordeningsprincipe: de abstractie. Abstraheren is bij hem niets anders dan het reduceren van de vormen van het onderwerp van het schilderij tot de vormen op het doek, waarbij de connectie tussen het na te bootsen object en de vorm op het doek niet wordt verbroken. Er is dus sprake van reductie, niet van transformatie. Zo wist hij ieder onderdeel te reduceren tot een kegel, bol of cylinder. Cézanne paste de werkelijkheid  aan, maar liet haar niet los. Hij bleef werken naar aanleiding van de zichtbare werkelijkheid. 

Op deze manier is ook het werk van Ina Mieras abstract te noemen. De vormen op het doek zijn afgeleid van wat zij voor zich zag. De voorstelling blijft zodoende herkenbaar. Zij werkt  op basis van wat "zij ziet". Door haar voorwerp te abstraheren ontstaat de voorstelling op het doek. 

Een stukje uit een lezing van Maurice Wery , kunsthistoricus te Nijmegen bij de opening van haar tentoonstelling "Ontmoeting op het plein" in Amersfoort, voorjaar 2009.